U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zwien"
Resultaten 181 - 200 van 206
- zolten: het zwien nog zolten (Eelde)
- zolter: zwien
- zwart: Hij is zo zwart as een zwien (Nieuw Schoonebeek)
- zwien: As de hoesslachter het zwien dood haar, dan kreeg e een borrel (Beilen)
- zwien: Dei mensen bint zo ofgunstig, dei kunt nich zein, dat ie een zwien op het hok hebt (Barger Compascuum)
- zwien: Hij is tuschen zwien en bigge in
- zwien: Het stiet er op as haor op een zwien
- zwien: As ze met een zwien hen dekken west hadden, sneden ze hum in 't staart
- zwien: Die lög as een zwien (Gieten)
- zwien: Hij is zo brutaol as een zwien (Emmer Erfscheidenveen)
- zwien: Hij is zo dronken, ...vet, ...lui as een zwien (Sleen)
- zwien: ...nat, ...hellig as een zwien (Anloo)
- zwien: zwien (Balloo)
- zwien: Ze zut er oet as een zwien
- zwien: Hij is zo gierig as een zwien (Emmen)
- zwien: Hij hef een leven as een zwien in de modder
- zwien: Dat slag as een tang op een zwien
- zwien: Een Londens zwien wordt bij oous een zolter nuumd. Die was zo'n 94 kilo (Balloo)
- zwien: Dat jong is toch zo'n ondeugend zwien (Emmer Erfscheidenveen)
- zwien: As je alle negen kegels omgooien, dan hebben je ain zwien (Valthermond)