U zocht voorbeeldzinnen met daarin "negen"
Resultaten 1 - 20 van 28
- boon: Zeuven bonen, negen man/Hemdrok oet en dan der achteran
- brijbengel: 's Aovend um negen ure worde de klokke op het gemientehuus eluud, dat was de brijbengel (Hoogeveen)
- draagtied: De draagtied is negen maond (Elim)
- etenstied: Etenstied, det was hier um een ure of half negen (De Wijk)
- febrewarie: Febreworie is negen mooie daog schuldig (Eext)
- geboorte: Het kind weug bij de geboorte negen pond (Stieltjeskanaal)
- goocheln: Mien vrouwe mut goocheln um mit negen gulden in de weke rond te komen (Havelte)
- Habbakuk: van Habbakuk negen
- kattendagen: Nao de hondsdagen kreej negen kattendagen (Sleen)
- kattenkind: *Negen dagen jagen/Negen weken dragen/Negen dagen bliend/Is een echt kattekiend (De Wijk)
- kerkdienst: Um negen uur is der nog een kerkdeinst (Barger Compascuum)
- kruusjassen: Een aos is met kruusjassen nao de boer en de negen de hoogste troef (Wijster)
- luun: 's Aovends um negen ure worde de klokke op het gemientehuus eluud; dat was de breibengel, want dan g (Hoogeveen)
- Mateigien: Negen uur
- meert: Meert moet negen zomerse dagen brengen (Erica)
- negen: Ze waren met een man of negen (Barger Oosterveld)
- negen: Het kost negen veer
- negen: De eier bint te negen
- negen: Die stille nummer negen, die moej in de gaoten holden
- negen: Dat is zo'n nummer negen, die hef het dik achter de elleboge (Hijken)