weurig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe Bron: Drentsche Volksalmanak
  1. woelig, onrustig

    De kinder bint weurig (Emmen)

    De zieke is zo weurig (Odoorn)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...