vrezen I overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. vrezen

    Hier bij oous hej niks te vrezen, gao mor rustig zitten (Eext)

    Ik vrees het argste (Klazienaveen)

    Ie hebt zukke goeie cijfers, ie hebt niks te vrezen (Havelte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...