vervoer het, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: verveur (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. vervoer

    Wij hebt gien verveur. Hoe moew dan hen hoes kommen? (Sleen)

    Hij zörgt veur het vervoer (Roderwolde)

    Het vervoer is slecht regeld (Zeyen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...