uur I uren, het, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: joure (Zuidwest-Drenthe Zuid), oere, ure (Zuidwest-Drenthe), oer (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. uur

    De busse stopt hier op het volle ure (Ruinerwold)

    Het was al tien uur en der was nog gien mens weer (Barger Oosterveld)

    Het komp op een uur nich an (Barger Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...