tatern onovergankelijk, werkwoord, zwak

Spellingvarianten als bij: tater II

  1. kakelen, snateren

    Moej die vrouwlu is heuren taotern (Roden)

    Die tatert maor deur (Fluitenberg)

    Zie ook:
  2. geluiden maken van baby's

    Het kind begunt al te taotern (Vries)

    Moej dat poppie is heuren taotern, net een grote (Eext)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...