steigern I onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën

Ook: st(a)aigern (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën)

  1. steigeren

    Dat peerd schrök en begunde te steigern (Eext)

    As het peerd niet trekken wol, gung ie steigern (Wapserveen)

    Zie ook:
  2. Aj dat tegen hum zegt, begunt e drekt te steigern (Sleen)

    Hij staigert er wat tegen in

    Tegen wat steigern

    Zie ook:
  3. met grote passen lopen

    Hij steigerde langs de trambane (Hoogeveen)

    Hij kwam der ansteigern mit een gezichte, det hij wel èven de woorheid zul zeggen (Broekhuizen)

    (...) hij steigerde zachies op huus an

    Bron: J. Poortman Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...