Ook: st(a)aigern (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën)
steigeren
Dat peerd schrök en begunde te steigern (Eext)
As het peerd niet trekken wol, gung ie steigern (Wapserveen)
Aj dat tegen hum zegt, begunt e drekt te steigern (Sleen)
Hij staigert er wat tegen in
Tegen wat steigern
met grote passen lopen
Hij steigerde langs de trambane (Hoogeveen)
Hij kwam der ansteigern mit een gezichte, det hij wel èven de woorheid zul zeggen (Broekhuizen)
(...) hij steigerde zachies op huus an