ruzie -s, de, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe

Ook: roezie (Zuidoost-Drenthe)

  1. ruzie

    Aj nooit ruzie had hebt, dan hej nog gien arfenis verdield (Sleen)

    Deur kippen en kleine jongen kreej de meeste ruzie deur (Beilen)

    Zie ook:
  2. drukte(Zuidwest-Drenthe)

    Wat een ruzie, wij koomt er nooit dèur mit het wark (Dwingelo)

    Ik bin bliede daw vake kiender aover de vloere kriegt, mar het is wel een hiele ruzie (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...