opdringen sterk, werkwoord, (on)overgankelijk
  1. opdringen

    Die neie buren kunt heur zo opdringen (Gasselte)

    Ie mut oen eigen mening niet opdringen (Hollandscheveld)

    Die vrouwe hebt ze hum opdrungen (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...