oetsmieter -s, de
  1. uitsmijter

    In die bars hebt ze oetsmieters (Exlo)

    Zie ook:
  2. eiergerecht

    Ik har nog niet eten en doe heb ik mij een oetsmieter besteld (Sleen)

    Zie ook:
  3. persoon, die de aardappelstammen opsteekt en de aardappels er uitgooit(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...