oetroepen overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. uitroepen

    Hij is as winnaar uut eroepen (Hoogeveen)

    Zie ook:
  2. omroepen

    Der bint wel an het oetroepen met bananen en zo

    Met oetroepen moej ien hebben, die een goeie stem hef (Borger)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...