oetkriegen overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. uitkrijgen

    Ze hebt de brand uutkregen (Coevorden)

    Hij kreeg het bouk nich optied oet (Barger Oosterveld)

    Det main kuj de deure niet uutkriegen (Ruinerwold)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...