nieds bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: niedske (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), niedskig (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), niedsem (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), niedsig (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. vinnig, fel, vlug

    Het is een klein kereltien, mor

    hij

    is zo nieds as de pest (Sleen)

    Hij houwde nieds van hum of (Hoogeveen)

    Hij dreeide hum zo niedsum umme, dat hij ondersteboven gunk

    Ie mut niet zo nieds antrekken; dat touwgien, het knapt zo of (Zuidwolde)

    Het regent niedske

    Zie ook:
  2. bits(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe)

    Hie kan zo nieds veur 'n dag kommen (Gasselte)

    Hij gaf een bar nieds antwoord (Nieuw Dordrecht)

    Zie ook:
  3. klein(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hij is maor een niedsem kereltien, maor hij kan wel uut de wege (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...