meid -en, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: maaid, maid, ma(a)id (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. dienstmeid

    De meid gung met hen melken (Grolloo)

    Zie hadden een groot meid en een loopwicht

    Bij die boer moet ze met mei een klein meid hebben

    maagd

    Zie ook:
  2. meisje

    Het is een mooie fleurige maaid (Eexterveen)

    Ie bint een

    flinke meid (Hollandscheveld)

    Ik bin gien maagien meer, ik bin

    een meid (Zuidwolde)

    Zie ook:
  3. vrijster

    Woensdagaovend is de vaste aovend dat de jonges hen de meid gaot (Hooghalen)

    Dat is al een olde meid, die kan er wel ies overblieven (Uffelte)

    Zeg ies honderd. Honderd. Ie bint met de meid van het bed ofdonderd (Hooghalen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...