lulpiep de, Veenkoloniën

Ook: lullepiepe

  1. lange tabakspijp, Duitse pijp(Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe)

    De oolde lulpiep van opa hangt no veur de schörstien (Padhuis)

    Daor zit ze mit mekare an de lulpiepe

    Zie ook:
  2. pijpje, overloop aan een vergaarbak van een dakgoot

    Zie ook:
  3. iemand die altijd met de pijp in zijn mond praat en zit te kwijlen(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Zie ook:
  4. doedelzak(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Zie ook:
  5. saxofoon(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...