koel -en, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: koele (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe)

  1. kuil

    Alle koelen staon nou vol water (Meppel)

    Der zit een beste koel in de weg (Zuidlaren)

    Het zint almaol koelen en gaoten (Westdorp)

    Bij het knikkern haj koelegies (Sleen)

    Koelegien doen

    Een koelegien in de wange (Wapse)

    Ik wil de eerappels in de koele maken

    Het water ien de koele is gauw op

    Holdt hum in de gaten, dan hoej hum in de koelen niet te zuken

    Zie ook:
  2. veenkuil

    Op de olde koele zetten

    put

    Wel 'n koel graaft veur 'n aander, valt er zölf in (Erm)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...