goochelaar -s, de
  1. goochelaar

    De goochelaor steeit op het teneel te goocheln veur de schooulkinder (Eext)

    Zie ook:
  2. deelnemer aan een kringspel van meisjes en jongens die de school verlaten hadden(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...