getiegerd bijvoeglijk naamwoord
  1. gestreept als een tijger

    Dai aine mevrouw, dai het aaltied zo'n getiegerde jaze aan (Valthermond)

    Dei honden waren mooi getiegerd (Roswinkel)

    Een getiegerde katte (Ruinen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...