bus sen, de, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: busse (Zuidwest-Drenthe)

  1. bus

    Ik moe de bussen nog schuren

    je kunt me wat

    De suker bleef mooi dreuge in de busse (Hoogeveen)

    As kinder meuiken wij een bus van vleerholt

    z. ook

    Woj die breef even op de bus doon? (Beilen)

    Wij èet vanaovend gorte uut de busse

    [stoten bij het biljarten]

    Dat verhaal, dat doe vertelts, klopt as een bus (Barger Oosterveld)

    Het slöt as een busse

    is mij ontglipt

    Zie ook:
  2. autobus

    Wij moeten even met de busse met (Klazienaveen)

    IJ moet op tied wezen, aans mis ij de bus (Padhuis)

    Zie ook:
  3. onderling ziekenfonds of verzekering(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hej hum ok verzekerd? Dat zit wel goed, da's in de busse

    'spel' waarbij een kind aan het hoofd wordt opgetild (Rui), z. ook

    Zie ook:
  4. geweer

    Zie ook:
  5. schacht(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Het bussien is van de penholder of (Sleen)

    Zie ook:
  6. aardappelboor(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe)

    Zij paotten de eerpels mit de busse (Ruinerwold)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...