begèrig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe

Ook: begerig

  1. begerig

    Die meinsen bint ok nooit tevree, altied even begerig (Hijken)

    Zo begèrig kieken as dat jong kan! (Padhuis)

    Zie ook:
  2. hebzuchtig(Midden-Drenthe)

    Hie is zo begerig, dat hie holdt alles veur zuk zulf (Anderen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...