antapel bijvoeglijk naamwoord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: antapelig

  1. rumoerig, wild

    Die kiender bint zoe antapelig, wij zult wel slecht weer kriegen (Broekhuizen)

    klootzak (Dwi) of: zwartkijker (Gas) .

    mantapelig

    hantam

    wantapel

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...